top of page

Hazrat Inayat Khan
De oorsprong van de Inayatiyya

HAZRAT INAYAT KHAN  werd geboren in Baroda op 5 juli 1882 en is gestorven in New Delhi 5 februari 1927.

Hazrat Inayat Khan werd geboren in India.

Als kind werd hij opgebracht in een familie van grote musici. Hij kwam er in contact met brahmanen en parsi’s, en groeide op in een omgeving met zowel hindoe als moslimkenmerken. 

Zijn liefde voor muziek en open houding tegenover alle vormen van geloof en religie, zijn steeds kenmerkend gebleven.

Als jonge man wijdde hij zich aan de herwaardering van de klassieke Indiase muziek. Daarna ging hij op zoek naar een spiritueel leraar Het verhaal gaat dat hij door veel leraars werd afgewezen, tot hij na veel zoeken een soefileraar vond, Abu Hasim Madani.

Na zijn initiatie onderging hij een training in de vier grote Soefi scholen: Chisti, Naqsbandi, Qadiri en Shurawardi. Door het mystieke pad te volgen raakte hij de diepste kern van alle religies. Een kern die hij typeerde als liefde, harmonie en schoonheid.

Vanaf 1910 reisde  Inayat Khan doorheen Amerika, Europa en Rusland.

 

Ik werd door het lot gevoerd van de wereld van lyriek en poëzie naar de wereld van industrie en handel, op de 13de september van 1910. Ik zei mijn vaderland vaarwel, de grond van India, het land van de zon en vertrok naar Amerika, het land van de toekomst, in gedachten: ‘misschien zal ik op een dag terugkomen’, maar tegelijk wist ik niet hoe lang het zou duren voor ik terug zou keren. De oceaan die ik moest oversteken, leek voor mij op een wijde zee tussen het leven dat voorbij was en het leven dat zou gaan starten. Ik bracht de tijd door op het schip terwijl ik keek naar het rijzen en dalen van de golven en realiseerde mij dat in dit rijzen en dalen het beeld van het leven werd weerspiegeld, het leven van individuen, van landen, van rassen en van de wereld. Ik probeerde te denken waar ik naar toe ging, waarom ik er naar toe ging, wat ik er zou doen, wat er mij te wachten stond.  ‘Hoe zal ik aan de slag gaan? Zullen de mensen de boodschap die ik van de ene kant van de wereld naar de andere breng goed gezind zijn, of er tegen gekant? Het leek er op dat mijn gedachten nieuwsgierig in gang gezet werden door die vragen, maar mijn hart vertikte het om er ook maar even over te gaan nadenken, en antwoordde enkel op een constante stem die altijd van binnenuit kwam, en me constant naar voor dreef naar mijn taak en zei: ‘Gij zijt gestuurd in Onze dienst, en Wij zijn het die het pad zullen vrij maken.’ Dit was mijn enige troost.

Over de reden waarom Hazrat Inayat Khan naar het Westen trok, bestaan verschillende versies. Volgens één versie riep Murshid Madani zijn leerling bij zich en gaf hem een opdracht om het soefisme te verspreiden. In een andere versie wou Hazrat Inayat Khan naar het Westen komen om de Westerse muziek te bestuderen zodat hij de Indiase muziektraditie beter kon helpen overleven in de moderne tijden met Westerse invloeden. Toen hij vanuit zijn ervaring met het soefisme sprak tijdens een concert, sprak net dat de mensen aan die daar aanwezig waren en vroegen ze hem daar meer over. Volgens deze versie is de boodschap van het soefisme dus ' per toeval' doorgegeven in het Westen.

Wat er ook van zij: Inayat Khan bracht in praktijk wat hij verkondigde. Hoe hij het universeel soefisme vorm gaf, is niet los te zien van zijn leven. Hij was een wereldburger  die in staat was om over grenzen van cultuur, religie en wetenschap heen te reiken.

Mijn eerste indruk van New York, de stad van moderne grandeur, was die van een wereld heel anders dan wat ik daarvoor had gezien of gekend. De grote, hoge gebouwen, de verlichting in alle winkels, de mensen die in  groepen bewogen, voertuigen die reden op drie niveaus: tramsporen, metro’s en liften  er boven, mensen die naar het station lopen, elk moment gevuld met de rush van activiteit, die elk zintuig aansprak, zowel de oren als de ogen. Het was even ver verwijderd van het land waar ik vandaan kwam, als de uitgestrektheid van de wijde oceaan die deze twee landen van elkaar scheidde.

Ik begon snel gewoon te worden aan de mensen, aan de atmosfeer en aan het land. En aangezien ik van een volk  kwam waarvan aanpassingsvermogen de voornaamste karaktertrek was, was het niet te moeilijk om me af te stemmen op de mensen en de omstandigheden die daar waren. Aangezien de Boodschap die ik bracht de Boodschap van eenheid was, was het natuurlijk dat ik in mijn eigen leven bewijs moest leveren van de eenheid met mensen en omstandigheden,  hoe vreemd en veraf ze ook verwijderd waren. Ik zag in Amerika de totaalsom van de moderne vooruitgang. Ik noemde het ‘ het Land van de Dag’; waar Rumi in de Masnavi het woord ‘Dunia’ had gebruikt, het wereldse leven, waarvoor het woord Samsara het equivalent is in het Hindi, trof ik daar in alle volheid aan.

Door zijn brede blik op de wereld, en zijn doorleefde, ondogmatische benadering van de mystiek kon hij oosterse en westerse inzichten met elkaar verbinden.

Wat hij de mensen in zijn tijd voorhield is steeds herkenbaar.  De oefeningen die hij gaf werden doorgegeven via zijn leerlingen en verruimen het bewustzijn.

Zoals gebruikelijk in zijn traditie schreef hij zelf nauwelijks iets, maar wat hij de mensen uit zijn tijd in vele honderden lezingen voorhield, is wel door hen (in stenografie) vastgelegd en in boeken gebundeld.

Inayat Khan wist in die lezingen het verschil tussen de werelden te overbruggen.

Overal in het Westen kreeg Inayat Khan leerlingen.

De soefi activiteiten lieten hem geen tijd meer voor zijn muziekpraktijk. Vanaf die tijd stemde hij geen instrumenten meer maar mensen, zoals hij het zelf uitdrukte.

Er kwam een tijd waarin ik niet genoeg tijd had om mijn muziek te blijven oefenen, wat een te groot verlies was voor mijn hart om te verduren. En toch moest ik het verdragen, want elk moment van mijn tijd was ik geabsorbeerd in het werk. Ik smachtte vooral naar de muziek van India, de vloeistof waarmee mijn ziel gevoed werd vanaf het moment dat ik op aarde was geboren. Maar voor mijn muziek was de grond van India nodig, het sap van die grond waarop ik kon leven, de lucht van India om in te ademen, de hemel van India om naar te kijken en de zon van India om door geïnspireerd te worden. Het was beter dat ik mijn muziek opgaf in het Westen, want als ik er mee was blijven doorgaan zou ik er nooit helemaal mee tevreden geweest zijn; hoewel het offer van de muziek voor mij geen klein offer was.

Gedurende mijn verblijf in het Westen verlangde ik er naar de zon te zien opgaan in mijn land, naar de volle maan in de heldere hemel, naar de vrede van een zomernacht, naar ’s nacht te waken, naar de zonsondergang die oproept tot gebed en naar het ochtendgloren dat de ziel ertoe beweegt om te zingen, en daarnaast naar de kans die een zoeker heeft om zielen te ontmoeten die kunnen begrijpen, die harten kunnen helen en zielen kunnen ontsteken, en die iedereen die komt, omgeven met de vrede van hun eigen wezen.

In het Westen voelde ik dikwijls heimwee, vooral wanneer mijn verlangen tot afzondering naar boven kwam, voelde ik me erg oncomfortabel in alle omstandigheden, ondanks al wat ik in het Westen liefhad en bewonderde.

Ik kwam later te weten waarom een derwish-ziel zoals ikzelf, onverschillig tegenover het wereldse leven, constant aangetrokken door afzondering, in het midden van het wereldse leven werd geplaatst. Het was mijn training. Ik leerde als een mens van de wereld de verantwoordelijkheden en de noden van het wereldse leven kennen, wat iemand die niet in dat leven staat, hoe spiritueel geavanceerd ook, niet kan begrijpen. Om empathie te voelen met mijn mureeds die in verschillende situaties in het leven waren geplaatst, en om mezelf in hun schoenen te kunnen verplaatsen, en te kijken naar hun leven, was het nodig voor mij.

Naast de noodzaak om met verschillende karakters en zielen te werken op verschillende niveaus van evolutie, was het nodig om het huiselijk leven te ervaren, vooral met kinderen, met hun verschillende stadia van ontwikkeling, wat een volledig idee geeft van de menselijke natuur.

In 1920 reisde de familie Khan naar Frankrijk en vestigde zich eerst in Wissous en later in Suresnes vlak bij Parijs. In Wissous werd in 1921 de eerste Zomerschool gehouden, de tweede een jaar later in het Nederlandse Katwijk aan Zee. Vanaf 1923 hadden bijeenkomsten in Suresnes plaats. De Zomerschool van 1926, was de laatste onder zijn leiding. Maar, nog steeds worden elk jaar zomerscholen georganiseerd.

Inayat Khan vertrok in 1926 naar India waar hij, alleen vergezeld door een secretaresse, in de eerste week van december aankwam. Vanuit Delhi reisde hij begin 1927 naar het  graf van Khwaja Moin-ud-Din Chisti.

Tijdens die reis vatte hij kou, waaraan hij vlak na zijn terugkomst in Delhi op 5 februari 1927 overleed. Jaarlijks wordt zijn sterfdag herdacht met een grote viering in Delhi, de Urs.

De Inayatiyya is de levende nalatenschap van Hazrat Inayat Khan: een los verband van zoekende zielen die zijn richtlijnen volgen, een ketting van mensen waarin zijn mystieke ervaringen en richtlijnen voor een liefdevol, menselijk leven nog steeds wordt uitgedragen.

bottom of page